Eerste hulp bij ongevallen met stoffen: 5 vuistregels!
In het veiligheidsinformatieblad staat per stof de eerstehulp-maatregelen die niet-deskundigen kunnen toepassen. Deze 'allereerste hulp' moet zo snel mogelijk worden gevolgd door hulp van deskundige personen. Bijvoorbeeld gediplomeerde EHBO'ers of BHV'ers, en vervolgens professionele medische hulp, zoals (bedrijfs)verpleegkundigen, (bedrijfs)artsen of ambulancepersoneel.
Probeer zo veel mogelijk kalm te blijven en snel inzicht in de situatie te krijgen. Als je via een vast schema werkt, zal dit de samenwerking met andere hulpverleners helpen. Werk daarom altijd volgens de volgende 5 punten:
Blijf dan uit de buurt, en alarmeer eerst de hulpdiensten! Dit kan het geval zijn bij het ontsnappen van grote hoeveelheden brandbare dampen (vluchtige organische stoffen, bijvoorbeeld oplosmiddelen) of grote stofwolken.
Is het slachtoffer bewusteloos geraakt? Betreed het gebied dan met geschikte ademhalingsbescherming voor de dampen of stofdeeltjes.
Heeft het slachtoffer bijtende stoffen over zich heen gekregen? Benader het slachtoffer dan met beschermende kleding en handschoenen.
Kijken - omgeving
Zie je een lekkage in een leiding of vat of ligt er gemorst product op de grond? Wees dan alert op de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen!
Kijken - slachtoffer
Is het slachtoffer buiten bewustzijn? Voel met uw wang boven de mond en kijk naar de ademhalingsbeweging van borst en buik.
Ademt het slachtoffer niet? Start reanimatie en vraag een collega om 112 te bellen.
Is het slachtoffer bij bewustzijn? Spreek hem aan en schud voorzichtig aan de schouders.
Kijk of er duidelijk tekenen zijn van blootstelling aan schadelijke of bijtende stoffen zoals duizeligheid, sufheid, misselijkheid, braken, roodheid of brandwonden op de huid, natte kleding, hoesten, niezen, benauwdheid, en snelle of oppervlakkige ademhaling.
Vragen - wat gebeurde er?
Vraag het slachtoffer wat er is gebeurd.
Vraag eventuele omstanders wat er is gebeurd.
Vragen - klachten
Vraag het slachtoffer welke klachten hij heeft.
Vraag naar duizeligheid, sufheid, hoofdpijn, misselijkheid, brandende ogen, brandende huid, hoesten, niezen en benauwdheid.
Probeer het slachtoffer gerust te stellen. Zeg dat hulp onderweg is en dat u bij hem blijft.
Geef duidelijk door:
locatie
aantal slachtoffers
toestand slachtoffer(s)
wat er is gebeurd
Heeft het bedrijf BHV'er(s) of EHBO'er(s)? Schakel deze dan vervolgens in.
Als het nodig is het slachtoffer te verplaatsen, til deze onder de armen en sleep hem voorzichtig uit de gevarenzone. Bijvoorbeeld als er nog blootstelling kan plaatsvinden.
Is het slachtoffer buiten bewustzijn? Breng hem dan in schone lucht.
Is bekend aan welke stof het slachtoffer is blootgesteld? Raadpleeg dan zo snel mogelijk de chemiekaart of het veiligheidsinformatieblad waarop specifieke EHBO-adviezen staan.
Neem vervolgens contact op met de bedrijfsarts. De bedrijfsarts kan contact opnemen met het NVIC (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum) van het RIVM, telefoon 030 274 88 88.
Laat het slachtoffer alleen drinken als hij dit zelfstandig kan! Bij verlaagd bewustzijn geeft dit namelijk gevaar voor verslikken.
Bij bijtende stoffen in de ogen of op de huid: spoel zo lang mogelijk, met langzaam stromend, lauw water.