Arbeidsuitbuiting komt ook in Nederland vaker voor dan je denkt en we zien het in verschillende sectoren. De slachtoffers zijn meestal kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Zij worden gedwongen om lange werkdagen te maken, vaak onder slechte arbeidsomstandigheden en tegen een te laag loon. Het gaat regelmatig gepaard met geweld, dreiging, afpersing en misleiding.
Arbeidsuitbuiting is strafbaar volgens artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht: mensenhandel. Hierop staat een gevangenisstraf van 12 jaar (en zelfs levenslang als de mensenhandel de dood als gevolg heeft). Dit geeft wel aan dat het om een zeer ernstig feit gaat.
Intensivering van de aanpak
Het tegengaan van arbeidsuitbuiting is niet makkelijk. Het is een zogenoemd haaldelict: het speelt zich af in het verborgene. Daarnaast stelt de rechter hoge eisen aan het bewijs en vallen vaak alleen de meest extreme vormen onder het bereik van de huidige strafbaarstelling.
Om arbeidsmisstanden effectiever te bestrijden, komen er verschillende maatregelen. Zoals nieuwe regels voor het aanpakken van malafide uitzendbureaus en het zelfstandig strafbaar stellen van 'ernstige benadeling', naast mensenhandel.
We maken extra capaciteit vrij voor de opsporing van arbeidsuitbuiting en verbeteren de samenwerking met bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie, politie, gemeenten, Belastingdienst en diverse expertisecentra. Dit levert kansen op voor rechercheurs, recherchemedewerkers en specialisten die gemotiveerd zijn om onderzoek te doen en een einde te maken aan deze praktijken.
Van melding naar strafrechtelijk onderzoek
Als mensen slapen op hun werkplek, voor hun woning afhankelijk zijn van hun werkgever of niet kunnen beschikken over hun paspoort of bankpas, kunnen dat signalen van arbeidsuitbuiting zijn.
Via gemeenten, politie, de Belastingdienst, vakbonden of onze collega-inspecteurs komen deze signalen als meldingen bij ons terecht. Wij vullen de melding aan met informatie uit andere systemen en beoordelen of het een terecht vermoeden van arbeidsuitbuiting is.
De volgende stap is in contact treden met de mogelijke slachtoffers tijdens een informatief gesprek en kijken of zij aangifte willen doen. Vervolgens wordt samen met de officier van jusititie van het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie – die het gezag heeft over het strafrechtelijk onderzoek – gekeken of er voldoende mogelijkheden zijn voor een strafrechtelijk onderzoek naar de verdachte.
Nieuwsgierig naar werken bij de Opsporingsdienst? Kijk dan ons webinar terug!
Ben je nieuwsgierig om te horen wat we allemaal doen bij de Opsporingsdienst? Bekijk dan ons online event van 21 juni 2022. Daarin vertellen we je meer over de inhoud van het werk en maak je kennis met een aantal rechercheurs.